De gemeenteraad van Westerkwartier debatteert over een nieuwe verordening jeugdhulp voor 2026. Deze verordening, die de versie uit 2022 vervangt, is aangepast aan recente ontwikkelingen zoals de Hervormingsagenda Jeugd. Het doel is om de jeugdzorg te verbeteren en financieel gezonder te maken. Maar wat betekent dit voor de jongeren en hun families?

Politiekverslaggever Rijk de Bat

Tijdens de raadsvergadering werd het voorstel voor de nieuwe jeugdhulpverordening uitgebreid besproken. De verordening moet duidelijk maken welke jeugdhulp beschikbaar is en scherpt regels aan, bijvoorbeeld over het persoonsgebonden budget (PGB). Ook wordt er een betere juridische basis voor toezicht en handhaving gecreëerd. De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om deze verordening vast te stellen, en er zijn geen directe financiële gevolgen aan verbonden.

Zorgen en Vragen

Jacquelien Dijkstra-Helmholt van de ChristenUnie opende het debat met een bezorgde noot: "Als we aan deze knop draaien, wat betekent dat dan concreet voor de toekomst?" Ze benadrukte het belang van verantwoordelijkheid voor het welzijn van kinderen en vroeg zich af of de verantwoordelijkheid voor het opgroeien echt bij de jeugdige zelf ligt. Ook stelde ze vragen over de criteria voor 'soortgelijke hulp' en de rol van verwijzers zoals huisartsen en medisch specialisten.

Geertje Veenstra van het CDA waardeerde de betrokkenheid van de Adviesraad Sociaal Domein en de themagroep jeugd, maar waarschuwde: "Eigen kracht mag nooit betekenen dat gezinnen eerst overbelast moeten raken voordat er ondersteuning komt." Ze vroeg zich af hoe de gemeente ervoor zorgt dat problemen niet escaleren door te late hulp.

Financiële Zorgen en Toekomstgerichtheid

Jan van der Laan van de VVD benadrukte het belang van snelle en effectieve jeugdhulp in de eerste lijn om zwaardere zorg te voorkomen. "De kosten zijn zorgelijk, maar we moeten kritisch blijven kijken," aldus Van der Laan.

Annelie Bonnet van D66 vond het positief dat de verordening duidelijker is geworden, vooral wat betreft de regels voor PGB's. "Dat helpt misstanden te voorkomen," zei ze.

Sandra de Wit van de PvdA, mede namens GroenLinks, vroeg om een versie van de verordening in makkelijke taal. "Inwoners moeten zich herkennen in de verordening en deze moet begrijpelijk zijn," benadrukte ze.

Een Stap Vooruit?

Frantina Kiekebeld-van der Knaap van VZ prees de verordening als een stap vooruit, maar waarschuwde dat de jeugdzorg al jaren onder druk staat. "De regels worden strenger, maar dat mag nooit betekenen dat ouders eerst door allerlei hoepels moeten springen voordat er hulp komt," zei ze.

Arnold Bloem van Sterk Westerkwartier sloot zich aan bij de zorgen over de druk op de jeugdzorg en benadrukte het belang van bewezen effectieve interventies.

Conclusie

De nieuwe verordening jeugdhulp voor 2026 lijkt een stap in de goede richting, maar roept ook veel vragen en zorgen op. De gemeenteraad zal de komende tijd moeten blijven monitoren of de verordening daadwerkelijk bijdraagt aan betere en efficiëntere jeugdzorg. Het debat wordt voortgezet in de raadsvergadering van 17 december, waar het als bespreekstuk op de agenda staat.

De gemeenteraad van Westerkwartier debatteerde over een verzoek van de Omgevingsdienst Groningen (ODG) om wensen en bedenkingen mee te geven voor een nieuwe gemeenschappelijke adviescommissie van raadsleden. De commissie, die geen besluitvormende rol heeft, is bedoeld om te adviseren en besluitvorming voor te bereiden. De raad overweegt geen wensen en bedenkingen kenbaar te maken en denkt eraan om mevrouw Reinette Gjaltema te benoemen als lid van de commissie.

Politiekverslaggever Rijk de Bat

Tijdens het debat in de gemeenteraad van Westerkwartier bleek er enige twijfel te bestaan over de noodzaak en effectiviteit van de nieuwe adviescommissie van de Omgevingsdienst Groningen (ODG). De commissie, die enkele keren per jaar bijeenkomt om onder andere jaarstukken en begrotingen te bespreken, heeft geen besluitvormende rol, maar is bedoeld om te adviseren.

Jan van der Laan van de VVD opende het debat met een duidelijke stelling: "Wat ons betreft waren de stukken duidelijk en hebben we daar voor de rest ook geen opmerkingen meer over." Hij stelde voor om het voorstel als hamerstuk te behandelen, wat betekent dat er geen verdere discussie nodig is.

Emil Klok van GroenLinks uitte echter zijn twijfels over de timing en het nut van de commissie. "In hoeverre heeft het überhaupt zin dat wij hier nog over spreken?" vroeg hij zich af, wijzend op de deadline die al verstreken was. Hij vroeg zich ook af of de Omgevingsdienst zelf wel waarde hecht aan de adviescommissie, gezien de lange tijd die het heeft gekost om tot dit punt te komen.

Frantina Kiekebeld-van Der Knaap van Sterk Westerkwartier sloot zich aan bij de twijfels van Klok en stelde enkele praktische vragen over de invloed van de commissie op de voorbereiding van begrotingen en jaarstukken. "Kunnen we dat advies dan zien en kunnen we dan ook iets zien van wat het Algemeen Bestuur daar dan van vindt?" vroeg ze.

Hans Haze van VZ Westerkwartier erkende het ongemak over de timing en gaf aan dat de vragen eigenlijk niet aan hem gesteld moesten worden, maar aan mevrouw Gjaltema, die al ervaring heeft met de commissie in de pilotfase. "Ik denk dat het goed is dat het hoogste orgaan zo dicht mogelijk tegen de gemeenschappelijke regelingen aan zit," zei Haze, die persoonlijk positief staat tegenover de commissie.

Het debat eindigde zonder duidelijke consensus, maar met de afspraak dat de raad het voorstel als hamerstuk zal behandelen tijdens de raadsvergadering van 17 december. De vraag of er een evaluatiemoment komt om de effectiviteit van de commissie te beoordelen, blijft voorlopig onbeantwoord. "Dat is aan uzelf," aldus Haze, die de raad aanmoedigde om dit mee te geven aan mevrouw Gjaltema.